Hue

De Keizerlijke Citadel:

De grootste bezienswaardigheid van Hue is de Keizerlijke Citadel oftewel Kinh Tanh, waarvan de bouw in 1802 door “Gia Long” (die zichzelf tot Keizer had getroond) werd bevolen. Tot 1945 zou dit (in ieder geval in naam) de zetel zijn van de regering van Vietnam.

De citadel is 10km2 groot en bevatte ooit 148 gebouwen. Door oorlogen (Franse en Amerikaanse)  en natuurlijke oorzaken zijn er nog maar 20 over en die worden d.m.v. UNESCO geld (sinds 1993) gerestaureerd.

Het Keizerlijke paleis de stad is een replica van de Verboden Stad in Peking wordt ommuurd door een hoge grote muur en een gracht van 30 meter breed en 4 meter diep. Als eerste is de vlaggentoren die lijkt op een soort van Middeleeuwse bunker te zijn gezet. Het is de hoogste van Vietnam met z’n 37 meter en het was hier dat de Communistische vlag t.t.v. het TET offensief demonstratief wapperde voor 3,5 week totdat Amerikaanse troepen de stad introkken. 

Het belangrijkste gedeelte van de citadel is het Keizerlijke paleiscomplex wat zo’n 2km2 groot is en wederom wordt ommuurd. Eerst wandel je de Ngo Mon poort door daar waar op het balkon de Keizer verscheen bij belangrijke gebeurtenissen; de laatste was in 1945 toen Keizer Bao Dai zijn aftreden afkondigde. Er volgen twee Lotus vijvers en het prachtige “Thai Hoa” paleis geheel afgezet met houten vlonders en plafond staat hier de Keizerlijke troon waarvandaan hij ceremonies uitvoerde, alsmede (in)huldigingen en officiële recepties.

Helaas is er van het privé-paleis de verboden paarse stad van de Keizer weinig over dan wat ruïnes. Wel is er de prachtige Keizerlijke leeskamer en het Theater. Ook kun je een kijkje nemen in de Mandarijnenhal (ook gerestaureerd) daar waar zij ceremonies voorbereidde. Tenslotte is er het To Mieu tempelcomplex en het Dien Tho residentie waar de vrouwen van de Keizers huisden.

Thien My Pagoda:

Sinds 1601 was er op deze plek aan de Perfume rivier op zo’n 4 km van het huidige Hue al een pagoda. Deze pagoda Thien My is gebouwd in 1844 en is zoals de citadel een belangrijk symbool van Hue en Vietnam. De Thap Phuoc Duyen toren bestaat uit 7 verdiepingen die elk een Boeddha bevat in menselijke vorm.

Vanaf de jaren 60 is de pagoda een verzamelingspunt van politieke demonstraties tegen tegenstanders van het Boeddhisme.

Achter het hoofdgebouw staat nog steeds de Austin auto die de monnik Thich Quang Duc naar Saigon bracht om zich daar op een druk kruispunt in de brand te steken voor het oog van de wereld. 

Andere bezienswaardigheden:

• De Keizerlijke tombes (Tombe van Minh Mang) – net buiten de stad.

Voordat Hue de keizerlijke hoofdstad van Vietnam werd was er de citadel van Phu Xuan, een stad zo’n 5 km ten noordwesten van het huidige Hue. Vanuit hier werd Zuid-Vietnam geregeerd o.l.v. de heren van Nguyen in het jaar 1744.

De Tay Son rebellen zouden de stad belegeren en zo’n 15 jaar heersen; toen kwam de stad in handen van “Nguyen Anh” die zichzelf keizer kroonde “Gia Long” en de eerte was in een lange reeks keizers die het land (tenminste in naam) zouden besturen tot het einde van WWII.

In 1885 werd de toenmalig keizer Ham Nghi geadviseerd om te protesteren tegen Franse activiteiten  in de Zuid Chinese Zee, in de baai van Tonkin. Dit besluit werd duur betaald want de Fransen belegerden de stad en de Vietnamese soldaten ver in de minderheid vielen daarop aan.

Franse inbreng

De Fransen wonnen gemakkelijk en zouden drie dagen nodig gehad hebben om alle documenten, boeken en geschriften te verbranden die in de Keizerlijke bibliotheek aanwezig waren.

Ze namen alles mee wat los en vast zat zodat niets meer herinnerde aan vroegere tijden. Ook werd de keizer vervangen door Dong Khanh die positiever stond tegen Franse inbreng. De Keizers zouden in naam het land besturen maar hadden geen flauw benul wat er buiten de muren afspeelde.  

Nog eenmaal zou de stad Hue de wereld schokken; tijdens het TET offensief (Vietnamees Nieuwjaar) , Januari 1968, tijdens de Vietnamoorlog werd er in deze stad zwaar gevochten tussen Amerikaanse mariniers en het Zuid-Vietnamese leger aan de ene kant en de Vietcong en het Noord-Vietnamese leger aan de andere kant. Het was de enige stad die meer dan een paar dagen door de communisten bezet werd gehouden.  

Daar de Amerikanen werden beziggehouden in het in de DMZ zone gelegen “Khe Sanh” wisten de Noorderlingen in 24 uur de stad in te nemen.

De slachting tijdens de Vietnam-oorlog

Tijdens de bezetting van ongeveer 3,5 week van Hué werden door de NVA massa-executies uitgevoerd waarbij ongeveer 4000 zgn. 'witten' (mensen die ervan verdacht werden anticommunistisch te zijn) werden gedood.

Maanden voordat de aanval begon waren de communisten begonnen namen te verzamelen zodat het niet veel moeite kostte deze mensen op te sporen – soldaten van het Zuid-Vietnamese leger, intellectuelen, priesters, monniken, ambtenaren en rijke zakenlui.

Toen de Zuid Vietnamezen de stad niet konden heroveren werden Amerikaanse troepen ingezet die wijk voor wijk in puin legden. De hele stad inclusief de citadel werd door Vietcong raketten, Amerikaanse napalm en Zuid Vietnamese vliegtuigbommen nagenoeg verwoest. Een bekende uitspraak van een Amerikaanse soldaat zou worden; “we moesten de stad verwoestten om het te redden”. Na de gevechten werden deze in tientallen massagraven rondom het stadion van Hué teruggevonden.

In totaal zouden 10.000 mensen sterven –duizenden VC en NVA soldaten, 400 Zuid Vietnamese soldaten en 150 Amerikaanse mariniers. In 1975 zouden de communisten gesterkt door hun overwinningen in de Centrale Hooglanden in drie dagen de stad innemen. 

In 1993 is een aantal monumenten in Huế door UNESCO tot werelderfgoed verklaard en wordt hard gewerkt aan de renovatie en reconstructie van de Keizerlijke Citadel.