Domobranci - MVAC

Geschiedenis (achtergrond) - Slovenie


inleiding


De witte gardisten was de verzamelnaam van alle anticommunistische groeperingen en partijen in Slovenië (en andere gedeelten van ex Joegoslavische landen). Deze vielen uiteen in de “dorps garde”, de Sloveense alliantie, de “Domobranci”, de Sloveense MVAC en vaak ook de Sloveense landweer.

 

Partijen met meer overeenkomsten dan verschillen die in elkaar opgingen en vaak samenwerkten. De Sloveense alliantie zwoer in het geheim steun aan de regering in ballingschap van koning Peter II en accepteerde de autoriteit van Chetnik leider “Mihailovic”. Tegelijkertijd waren zij tegen het opzetten van een heuse Cetnik beweging.



de domobranci


De Domobranci was een collaboratiebeweging opgericht in 1943 in Zuid-Slovenië tijdens de Tweede Wereldoorlog. De los gestructureerde organisatie ontstond tijdens de Italiaanse bezetting van Slovenië, behalve in die delen die eerder aan Italië gekomen in het kader van het Pact van Londen (1918) en Verdrag van Rapallo (1920).

 

De Domobranci was qua doelstelling vergelijkbaar met de Oostenrijkse Heimwehr. De organisatie werd in 1945 opgedoekt en bestond op z’n hoogtepunt uit 15.000 leden. Het ideologische karakter van de organisatie werd bepaald door anticommunisme.

 

De organisatie, die in feite uitdrukking van een vooroorlogs ideologisch conflict was, vond zijn wortels in de agressieve politieke conflicten van de jaren dertig.

 

In deze tijd radicaliseerde de Sloveense Volkspartij, die ideologisch aansluiting zocht bij de nieuwe Europese (semi)fascistische bewegingen in met name Oostenrijk en Portugal. Anderzijds radicaliseerde ook de communistische beweging, die in dezelfde tijd werd vervolgd door het Joegoslavische bewind.

 

Deze scherpe politieke tweedeling in Slovenië deed zich voor in centraal-Slovenië in en ten zuiden van Ljubljana, maar niet in Sloveens Stiermarken of het sinds 1918 tot Italië behorende West-Slovenië (Primorska).


>> Lees ook over de partizanen


oorlogsverloop


Tijdens de oorlog streden alle anti communistische groeperingen met de Italiaanse bezetter tegen het Sloveense Bevrijdingsfront, omdat de Sloveense partizanen als een groter kwaad dan de bezetter werden beschouwd. Het begin van de Domobranci ligt in de zogenoemde die zonder centrale organisatie lokaal streden tegen de partizanen. Deze witte gardisten werd in 1942 door de Italiaanse bezetter opgenomen in de in Italië al langer bestaande actieve anti-guerrillaformaties Milizia volontaria anticomunista (MVAC).

 

Op 6 augustus 1942 gaf bevelhebber generaal Mario Robotti het bevel tot de oprichting van de MVAC in het deel van Slovenië dat was ingelijfd bij Italië onder de naam "Provincie Ljubljana". MVAC was geformeerd in doodseskaders (legije smrti), die in total ruim zesduizend manschappen telden. Zij werden bewapend en gekleed door het Italiaanse leger. In september 1943 werd de MVAC grotendeels verslagen door de partizanen bij kasteel Turjak in Velike Lašče.

 

Gedurende de September en Oktober maanden van hetzelfde jaar leidde de Italiaanse overgave tot een stijging van de activiteiten van de partizanen. Zij eisten land terug en stalen wapens. Het kasteel Turjak werd aangevallen en zo’n 500 leden van de witte garde werden gevangen genomen waaronder een aantal zeer hoge officieren. Zij zouden later voor een rechtbank verschijnen. Van het kasteel was na 5 dagen strijd weinig over.

 

Oprichting organisatie

De troepen van MVAC werden ondanks de militaire nederlaag bij Turjak in september 1943 gecontinueerd toen de Italiaanse bezettingszone overging in een Duitse zone (1943). Op 24 september 1943 werd door de collaboratie besloten tot de oprichting van het Sloveense Landweer Legioen (Slovensko domobransko legijo), weldra (30 september 1943) door de Duitsers hernoemd in Domobranci.

 

Het aantal manschappen steeg tot meer dan 13.500 in 1944.

Vanaf september 1943, met de aftocht van de Italianen en komst van de Duitsers, verhardden de fronten tussen de Domobranci en het Nationale Bevrijdingsfront. Tot die tijd had het Nationale Bevrijdingsfront open gestaan voor overlopers. Na deze tijd was dit nog maar weinig het geval.

 

De Sloveense Alliantie probeerde contact te zoeken met de Geallieerden in de hoop dat zij een invasie of landing zouden wagen in de Balkan (wat Churchill graag had gewild) maar werden op hun beurt constant aangevallen door “linkse” Partizanen die veel wapens van de Italianen hadden overgenomen. Zonder een centrale leiding viel het rechtse leger al snel uit elkaar en vluchtte wanhopig naar het noorden.

 

Aan het eind van oorlog vluchtten vele actieve witte gardisten naar het Oostenrijkse deel van Karinthië. Hier werden velen door de Britse geallieerden terug de grens over gestuurd. Onder regie van het nieuwe bewind in Joegoslavië werden enige duizenden van hen zonder proces geëxecuteerd. Van degenen, die slaagden het land te ontvluchten, vertrok het overgrote deel naar Argentinië.


>> Lees de gehele GESCHIEDENIS van Slovenië. 


reflectie


Na de democratisering van Slovenië in de jaren tachtig en het verwerven van de onafhankelijkheid in 1991 zette een proces van reflectie in ten aanzien van de activiteiten en het tragisch einde van de witte gardisten.

 

Dit proces is vooral gericht op het in orde brengen van begraafplaatsen en ophelderen van de omstandigheden van overlijden. Tussen de jaren 2005 en 2009 werden vele massagraven van zogenaamde krijgsgevangen nader onderzocht; geconcludeerd werd dat vele slachtoffers zonder enige wijze van rechtspraak geëxecuteerd zijn.

 

De discussie omtrent de rechtse groeperingen heeft de consensus over de negatieve beoordeling van collaboratie per se bevestigd. Aanvankelijke verlangens tot rehabilitatie van de collaboratie bleken incidenteel en ontberen serieuze steun in de Sloveense maatschappij.


zie ook: