Opeens besef ik dat de bus stilstaat. Mensen beginnen te rommelen, het licht is aan en verschrikt kijk ik op m’n horloge – het is half vier en aardedonker buiten. Met een droge mond vraag ik aan m’n buurman, hopende dat hij “nee” zegt of dit “Meiktila” is en hij knikt z’n hoofd.
Als ik het gordijntje een beetje opzij doe zie ik een paar kleine lichtjes en een groot licht – dat moet het busstation zijn. Ik pak snel m’n spullen bijelkaar omdat ik niet wil hebben dat taxichauffeurs of andere figuren m’n grote tas uit het ruim pakken en “alvast” in hun kofferbak leggen o.i.d.
Nog half slapend wandel ik tussen wat chauffeurs door die zich bij de voordeur van de bus verdringen om in m’n oor “taxi” te roepen naar het ruim. Daar staat gelukkig m’n tas op mij te wachten – onder het stof maar ik ben altijd blij om hem weer te zien.
Tijdens het omzwiepen van m’n grote tas op m’n rug kijk ik even snel om mij heen. Ik zie een klein kantoortje, een soort restaurantje met terras en twee hele grote leeuwenbeelden – de ingang van een tempel. Maar waar is het busstation?
Ik vraag de chauffeur die opeens niet meer zo aardig is en graag naar huis toe wil (kan ik mij voorstellen na een nacht sturen over deze wegen) en die wijst op een plek in het donker; ik neem aan dat hij ver weg bedoelt.
Dan zegt hij het “verdoemde” woord taxi en hotel en ik bedank hem. Het meisje bij het kantoortje blijkt te werken bij de busmaatschappij waarmee ik vannacht heb gereisd en beaamt dat het busstation ver weg ligt. Ik maak het gebaar om te slapen, met twee handen op elkaar onder m’n hoofd dat ik schuin houdt, en wijs daarbij op de verlichte ingang van de tempel. Ze schudt nu heftig haar hoofd en maakt duidelijk dat dat Gods-schennis is.
Ik heb niet echt geslapen op m’n drie stoelen en grote tas die ik als onderlegger heb gebruikt om de tijd te “vullen” tot het licht wordt. Het zou zonde zijn om veel geld te betalen voor een taxi en een hotelnacht voor die paar uur.
Daarentegen krijg je het gebabbel van taxi- en fietstaxichauffeurs, het geblaf van honden, het wegscheuren van talloze scooters en het gejengel van Boeddhistische monniken bij de ochtendgloren er gratis bij.
Na een kop oploskoffie vervolg ik m’n weg op zoek naar een hostel. M’n eerste optie waar ik belaagd wordt door een troep honden is 400% gestegen in prijs en dus geen optie. In de hitte en stof vind ik optie nummer 2 wat een nogal stoffig en vies hok is met verkleurde gordijnen, een zeer ranzig matras en wc’s en douches waar ik m’n zwager niet in zou laten gaan. Prijs 10 dollar.
Een laatste kans
M’n pogingen tot een wat vriendelijkere prijs blijken nutteloos maar ik krijg wel een adresje voor een derde kans. Als dit er al niet uitziet voor deze prijs waar stuurt deze man bij dan heen vraag ik mij even af. Een man met sigaar geeft aan dat dit hostel vol is waarop ik besluit Mektila per direct te verlaten en ga op zoek naar het busstation.
Het is een paar kilometer wandelen en druipend in het zweet kom ik aan bij een groot stoffig veld waar een paar trucks staan maar geen bussen. Ik word door een man meegenomen door wat kleine straatjes en daar staan inderdaad wat bussen. Maar geen bus naar Bagan want dan moet je elders opstappen.
Ik ga op zoek naar een ander station en wandel over de lange brug met zicht op het meer van “Meiktila” en ik vind talloze vriendelijke, zwaaiende en lachende mensen maar geen busstation. Terug in het centrum loop ik met tanende hoop een winkeltje binnen en smeek mensen inmiddels te vertellen hoe ik in godsnaam deze stad ooit nog kan verlaten.
Er wordt gebeld en ik krijg een man aan de telefoon die mij kan helpen.
Opeens staat een monnik voor m’n neus; hij spreekt vloeiend Engels en vraagt of ik hem wil volgen. Eerst denk ik dat hij mij wil bekeren (wat een hopeloze zaak is) maar hij snapt dat ik een backpacker ben en maakt duidelijk dat ik vanavond in z’n klooster kan blijven slapen.
We wandelen terug over de grote brug waar een gigantische grote gouden boot ligt in de vorm van een eend en lopen het terrein op. Houten huizen op palen met daarnaast kalkwitte gebouwen met hier en daar een stupa met een gouden piek.
Blaffende honden en monniken die bezig zijn hun bloedrode gewaden om te wikkelen.
Er schijnen zes monniken hier te slapen en hij wijst mij het kamertje aan achter een gordijntje wat m’n kamertje voor de nacht zal zijn. Een matras op de grond, een soort van klerenkast en heel veel foto’s van beroemde heren aan de muur.
Het lijkt op een kamertje van een tienermeisje om eerlijk te zijn. Ik maak kennis met de andere jonge monniken en ik moet denken aan het kameraadschap van backpackers, padvinders, gevangenen of het leger.
Misschien een combinatie van allen. Na een gratis hap eten ga ik terug de straat op en de monnik gaat de tempel in om te mediteren.
Ik ga op zoek naar het oude Britse koloniale diplomaten huis maar zoals zo vaak in dit soort landen staat er niets aangegeven en heeft niemand enig idee waar ik naar op zoek ben.
Nadat de Japanners Birma waren binnengevallen in 1942 zou dit pand dienst hebben gedaan als gevangenis en wreed ondervragingscentrum. Prachtige oude vervallen houten koloniale panden maar misschien zal ik wel nooit weten of ik het gezochte huis heb gefotografeerd of iemands erfenis.
Het Shwe Kyaung ten westen van het “Meiktila” meer is een ommuurd klooster dat een Brits-Japans monument bevat die in 1970 hier is neergezet om de slachtoffers te eren van beide partijen tijdens WWII. De monniken hier zijn net zo verrast als ik om mij hier te treffen. Honden slaan aan en de mensen hebben echt geen idee waar ik het over heb.
Een oudere man neemt mij letterlijk met de hand mee naar een hoek van het complex waar een wit monument staat met een touw eromheen.
Er is een plaquette maar ik kan geen jaartal vinden laat staan een stuk tekst in een taal die ik kan lezen. De jonge monniken zijn totaal niet geïnteresseerd in het monument en staan in de rij om foto’s met mij te maken. Op de weg terug stopt een oudere man op een scooter naast mij. Z’n kleinzoon staat tussen z’n benen in met z’n handen op het dashboard en kijkt mij hoopvol aan.
Het is de bedoeling dat ik achterop ga zitten en dat laat ik mij geen tweede keer vragen want het is een behoorlijk stuk teruglopen naar het centrum en opzeker met deze hitte en stofwegen.
Na een hap eten en een paar biertjes kom ik in het donkerte terug in het klooster. Ik doe wat werk op m’n notebook en dan maken de heren duidelijk dat het tijd is om te gaan slapen. Kijkend op m’n klokje moet ik denken aan wat m’n vader altijd zei: “met de kippen op stok zeker”?
Ik neem nog snel een douche (lees: een paar kommen koud water over m’n hoofd in een donker stalletje) en poets m’n tanden. Als ik m’n kamerdeur opendoe ligt opeens de monnik op m’n matras.
Er gaat een hele koude rilling over m’n rug en ik weet niet wat ik moet zeggen.
Verschrikt vraag ik of hij hier ook gaat slapen en hij zegt dat hij wat foto’s wil laten zien op z’n mobieltje. Aarzelend doe ik het muggennet omhoog en trek het koortje van m’n korte broek even strakker aan. Opeens voel ik een been over m’n enkel gaan en dat is het teken om direct in te grijpen. “Ik weet niet wat je van plan bent vanavond maar ik val eigenlijk alleen op vrouwen en ik hoop niet dat ik je op verkeerde gedachten heb gebracht of nu beledig”.
Het blijft stil maar het been is weg.
Het busstation is ongeveer een kilometer van het centrum verwijderd in het noorden maar hier gaan geen bussen richting Bagan. Tussen het centrum en het busstation ligt het treinstation.
Indien je naar Bagan wilt zul je over de brug moeten wandelen en dan ongeveer een meter of 500, 600 rechtdoor (houd de rechter weg aan) aan de rechterkant van de weg (20 meter na het ziekenhuis) is een kleine open ruimte waar bussen stoppen richting Bagan.
Meiktila – Bagan: Er stoppen bussen om 08:30 en 10:00. De trip duurt zo’n 5 uur en toeristen betalen 6000 K (lokalen 4000). De route gaat via Chauk en Nieuw Bagan en stopt op het nieuwe busstation zo’n 4 a 5 km van Nyaung U (Bagan). Het is een grote bus zonder AC.
Er is een leuk theehuis tegenover het Bagan busstationnetje en schuin tegenover een prima bierhuis waar je heerlijk s’ avonds een ijskoude “Myanmar” van de tap kunt bestellen.
Er zijn een aantal hostels waar je kunt verblijven en je kunt natuurlijk je geluk beproeven bij een van de kloosters (zie reisverhaal).
• Honey hostel : 25 dollar (inclusief ontbijt)
• Yadana guesthouse : 10 dollar (exclusief ontbijt)
• Wunzin hotel : gesloten
Madurai
INDIA
In het zuiden van India ligt de stad Madurai. Het is de grootste en heiligste stad van de Tamils.
Langmusi
CHINA
In het hart van China ligt het tweede Tibet met een tweetal tempels en talloze (Tibetaanse) monniken.
EUROPA:
Albanië * België * Bosnië-Herzegovina * Bulgarije * Denemarken * Duitsland * Engeland * Estland * Finland * Frankrijk * Griekenland * Hongarije * (Noord) Ierland * Italië * Kosovo * Kroatië * Letland * Litouwen * Luxemburg * Macedonië * Malta * Montenegro * NEDERLAND * Oekraïne * Oostenrijk * Polen * Portugal * Roemenië * Rusland * Schotland * Servië * Slovenië * Slowakije * Spanje * Tsjechië * Turkije * Zweden
NOORD EN CENTRAAL-AMERIKA:
Chili * Costa Rica * Cuba * Guatemala * Mexico * Nicaragua * Panama * Verenigde Staten
ZUID-AMERIKA:
Argentinië * Bolivia * Brazilië * Colombia * Ecuador * Peru
AFRIKA:
Botswana * Burkina Faso * Egypte * Ethiopië * Ghana * Kenia * Mali * Marokko * Namibië * Oeganda * Senegal * Tanzania * Tunesië * Zuid-Afrika
MIDDEN-OOSTEN:
Iran * Israël * Jordanië * V.A.E.
AZIE:
Armenië * Cambodja * China * Filipijnen * Georgië * India * Indonesië * Japan * Kirgizië * Laos * Maleisië * Mongolië * Myanmar * Nepal * Oezbekistan * Singapore * Sri Lanka * Thailand * Vietnam
OCEANIE:
Voor meer reisfoto's kijk op www.instagram.com/cheapskatetravel.nl:
© Cheapskatetravel.nl; 2018 (all rights reserved)