Dogon land

ACHTERGROND INFORMATIE - Mali


inleiding


Een van de hoogtepunten van een bezoek aan West Afrika en Mali is een bezoek aan Dogon land wat in het zuidoosten van het land ligt. De Dogon is een bevolkingsgroep die woont op de helling van de Klif van Bandiagara die wel 150 km lang is.

 

Ze zijn bekend om hun kleurrijke, gemaskerde dansen en ceremonies, een authentieke architectuur en een zeer buitengewone cultureel gebonden manier van samenleven. In tegenstelling tot andere Afrikaanse volkeren hebben de Dogon hun eeuwenoude cultuur en tradities behouden, maar tevens elementen van een moderne wereld in hun leven toegelaten. De Dogon leeft in een opmerkelijke omgeving.

 

Hun huizen bouwden ze op de steile hellingen van de 150 kilometer Bandiagare-klif, die als een muur van west naar oost door het land loopt. De kliffen heeft de Dogon gedurende honderden jaren beschermd tegen vijandige groepen. Op de zandvlakte beneden aan de klif verbouwen de Dogon, die zeer vaardig zijn in landbouw, gierst, sorgo, sesam, ui en andere gewassen.

 

Lager gelegen dan hun dorpen en boerderijen ligt tegen de helling een met struikgewas bedekt landschap, de Dogon gelooft dat dit gebied zowel een dreiging als een belofte inhoudt voor de toekomst.


geschiedenis


De Dogon arriveerde in de Bandiagare-klif omstreeks de vijftiende eeuw. Tot die tijd werd de streek bewoond door de Telem mensen die volgens legende een rode huid hadden en klein van stuk.

 

De kliffen van Bandiagara zijn zeer steil maar toch bouwden de Telem woningen en opslagplaatsen voor voorraden in de grotten. Omdat deze plekkentegenwoordig niet meer te bereiken zijn beweren de Dogon dat de Telem konden vliegen en magie gebruikten.

 

Wetenschappers verklaren dat toendertijd slingerplanten en ranken langs de kliffen groeiden die als natuurlijke ladders gebruikt werden. De Tellem gebruikten de grotten ook als begraafplaats en ze blijken nog vol met menselijke beenderen te liggen. De Dogon veroverde het gebied, mengde zich met de Telem.

 

De animistische Dogon waren op de vlucht voor de islamitische slavenjagers de plaats waar de Dogon ging wonen, was makkelijk verdedigbaar. De dorpen, gelegen tegen de hellingen van de klif, waren alleen via smalle paden bereikbaar. Als de gevaren erg groot werden kon de Dogon zich bovendien schuilhouden in zandsteengrotten in de wand van de de klif. 

 

Droogte is een probleem

De Dogon heeft vele moeilijke tijden gekend door heersende droogten. De zestiende en de achttiende eeuw kenden tenminste drie droge perioden. In de negentiende eeuw viel de regen daarentegen meestal overvloedig.

 

De Dogon voert nog steeds veel rituelen uit die geassocieerd worden met droogte. Deze rituelen zijn hoogstwaarschijnlijk ontstaan in de perioden waarin ze te kampen hadden met droogte.

 

Water was ook in droge tijden meestal nog wel te vinden aan de voet van de klif, of iets verderop in de duinen. Voor de Dogon, die van de landbouw leefden, was dit water van levensbelang. De veiligheidssituatie veranderde voor de autochtone bevolking drastisch na het begin van de kolonisatie. De Fransen, die na 1890 in Mali arriveerden, maakten een einde aan de slavenhandel en de oorlogen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. 

 

Deze vrede betekende dat meer gebieden in de buurt van de klif konden worden gebruikt als landbouw- en vestigingsgrond. De bevolking maakte hierdoor een flinke groei door. Er werd vooral altijd gevochten met de Fula stam – nu laat deze stam z’n vee los op het geoogste land zodat de uitwerpselen van het vee kan dienen als natuurlijke mest voor de oogst van het daaropvolgende jaar.


>> Lees hier de gehele GESCHIEDENIS van Mali. 



het dorp - de ontmoetingsplaats


Het is wel duidelijk dat de dorpen van de Dogon kunnen bestempeld worden als sociale eenheden. Dorpen bestaan uit verschillende delen en afdelingen. Elke afdeling is dan weer opgebouwd uit een paar clans, genaamd ‘gina’ (‘groot huis’). Meestal zijn dit er twee. Het is een complex systeem, want de grootste clan is vervolgens opgebouwd uit ‘familieverwanten’ zoals antropologen ze noemen.

 

Bloedverwantschap kan nagegaan worden en elk lid kent de namen van alle andere leden.

 

De Dogon volgt hun clans en de familieverbanden, aan de kant van de vader, zeer nauwkeurig op. Elke eenheid heeft zo ook zijn eigen ‘tei’ (‘dansplein’). Dit is een kleine, vlakke oppervlakte in het dorp waar de publieke dansen en festivals plaatsvinden.

 

Een hoop stenen in het midden van dit plein markeert het rituele centrum en staat symbool voor een heilige plaats die niemand mag betreden uit respect. Elk dorp heeft tevens een grote ‘toguna’, meestal hebben ze er zelfs vier à vijf.

 

De toguna is een opvallende structuur die aan de zijkanten open is en waarvan het dak op enkele grote steenpijlers rust. Dit is net genoeg om ervoor te zorgen dat de mensen binnen kunnen plaatsnemen. Het is vaak een discussieplaats voor mannen van alle leeftijden waarin zij belangrijke handelszaken bespreken, samen tabak kauwen en bovendien kunnen ze hier uitrusten va de hitte van de middagzon.

 

Iedere eenheid telt een speciaal gebouw dat wordt voorbehouden voor de menstruerende vrouwen van de groep. Het is meer bepaald een ronde hut waar de vrouw kan koken en slapen tijdens haar menstruatie. Vaak was deze ‘yapunu ginu’ dicht bij het centrum geleden, in het zicht van de mannen in de toguna.  

 

Gina

In de dorpseenheden heeft elke clan en zijn families een centraal huis, genaamd ‘gina’. Het was gebaseerd op een zeer oude structuur. Op de klifhellingen zijn deze meestal simpel opgebouwd en op het plateau zijn ze gedecoreerd met rijen die smalle gaten telden.

 

Binnenin dit gebouw kun je dan altaren vinden en kleine heiligdommen die het middelpunt van de clancultuur weerspiegelen.

 

En tenslotte zijn er de graanschuurtjes die puntige rieten daken hebben. Deze zijn gebouwd op stenen pijlers om graan en andere gewassen te beschermen tegen rotten. Ooit hadden al deze “granaries” allemaal prachtig houtbewerkte deurtjes – tegenwoordig zijn helaas de meeste opgekocht door souvenirjagers uit het Westen voor veel geld. De persoonlijke huizen hebben een plat dak in tegenstelling tot de graanschuren die eerder een puntig dak hebben.

 

De Dogon kent vier verschillende graanschuren: twee voor de man en twee voor de vrouw. De vrouwelijke graanschuren hebben een deur in het midden en de verschillende compartimenten zijn klein. In deze graanschuren bewaren ze hun persoonlijke eigendommen, de baobab-bladeren en bonen die ze dagelijks gebruiken voor de bereiding van hun sauzen. Geen enkele man zal en mag deze schuren ooit betreden. De man bezit echter één hoge graanschuur, bestaande uit twee levels en twee kleine deuren.

 

De één boven de andere voor de opslag van millet en sorghum. Hoewel dit eten dient om de gehele familie te voeden, wordt het beheerd door de man. Deze neemt dagelijks een bepaalde hoeveelheid voor de maaltijden. De tweede mannelijke graanschuur is specialer: bestaat uit een zeer kleine deur aan de onderkant die juist groot genoeg is om te kunnen binnentreden en bestaat uit twee lagen.

 

Het is een schuur waar zeer oude mannen slapen, dit geeft hun status en respect van zijn medemensen.


>> Lees hier m'n ervaring tijdens de 3-daagse trekking door Dogon-land. 


klassenstructuur en familie


De Dogon-gemeenschap is opgebouwd uit één of twee klassen van mensen: de smeden en de leerlooiers, alsook hun verwanten. Zoals in de meeste savannes van West-Afrika, werkt de Dogon met een bepaalde terughoudendheid en een streng controlesysteem. Om dit te illustreren: een smid kan enkel trouwen met een vrouw van een andere smid familie en mag zijn handel niet uit het oog verliezen.

 

Het is zo dat elk dorp zo’n één of twee smidfamilies kende omdat hun werk essentieel was. De leerlooiers zijn echter minder verspreid tussen de verschillende dorpen. Hun taak bestond eruit dat ze geitenvellen en veehuiden moesten verzamelen.

 

Hun vrouwen kleurden deze doeken dan paars. Dit is tevens de kledij die alle vrouwen van de Dogon-gemeenschap dragen. Deze twee groepen lachen met elkaar, smeden plagen de leerlooiers en omgekeerd. De eenvoudige interactie en hun verhoudingen komen waarschijnlijk voort uit het feit dat ze niet onderling mogen trouwen. Dit is niet te wijten aan het feit dat ze elkaars beroep te min vinden, maar wel aan de groepsnormen.

 

Men kan nooit overschakelen van groep. Vandaag de dag zijn zij eerder gefocust op handel drijven met toeristen. Ze maken beelden en maskers en verkopen deze op een plaatselijk marktje. Men kon ze vinden op markten, maar op zich waren ze niet in elk dorp aanwezig.  

 

Het centrale punt

Het is een gemeenschap waarin polygamie een centraal element is. De families zijn uitgebreid en bestaan meestal uit één man, zijn vrouwen, hun kinderen, en als ze nog leven, zijn moeder en vader. Het woord ‘ginu’ staat voor ‘huis en zijn onmiddellijke omgeving’ (slaaphutten, graanschuren en een stal).

 

Deze staan allen in een cirkel rond een binnenplein. Privacy is hier niet aan de orde, want het huis van de Dogon-leden staat open voor de rest van de wereld. Het huis is omgeven door een eenvoudige, lage omheining van steen die hun eigendom markeert. De buren kunnen perfect binnenkijken.

 

Een typisch familiedomein bestaat uit een hut voor de man, een hut voor elke vrouw (meestal niet meer dan twee), een aantal graanschuren en een altaar om te vereren en te offeren (weggestopt in een hoek van het domein en indien mogelijk zelfs gesitueerd onder een overhangende rots). Zoals mannen en vrouwen hun eigen, gescheiden hutten en graanschuren hebben, zo hebben zij ook hun specifieke taken in het huishouden. 

 

De mannen nemen de zware landbouwtaken op zich en bouwen huizen, repareren graanschuren, vlechten het stro voor de daken en maken ze werktuigen. De vrouwen halen het water, koken, bewerken de landbouwgronden en maken potten. Ze planten de gewassen voor de dagelijkse maaltijden. Zij brouwen tevens bier, wat hen de mogelijkheid geeft om zelf geld te verdienen.



maskers en ceremonies


Maskers zijn een belangrijk item in de Dogon cultuur en spelen een centrale rol in religieuze ceremonies. De meest belangrijkste daarvan is veruit de “Sigui”, die eens in de 60 jaar wordt gehouden (laatste keer in 1960). Er wordt dan een speciaal masker gebruikt, de “Iminana” die wel 10 meter hoog is.

 

Tijdens deze ceremonie wordt de historie van de Dogon nagespeeld. Erna wordt het masker goed opgeborgen in de rotsen van de klif. Waneer belangrijke Dogon mensen overlijden worden zij ook in de grotten hoog in de klif bijgezet, vaak al op de dag van overlijden.

 

Het lichaam wordt gerold in een kleurig gewaad en wordt geparadeerd door het dorp, om dan met touwen omhoog getakeld te worden naar zijn eindbestemming.

 

Andere maskers zijn het vogel-masker die je beschermd tegen wraak en een huismasker die verantwoordelijk is van het doorgeven van tradities van de oudere op de jongere generatie.


dogon biercultuur


Het bier wordt het 'vloeibare brood' genoemd, wat duidelijk maakt dat bier als bron van voedingsstoffen onderdeel is van het dieet, tenminste voor de mannen. Daarnaast heeft bier bij de Dogon vele andere functies: het is een belangrijke inkomstenbron, het creëert sociale relaties en het versterkt de familie- en voorouderrelaties.

 

Daarnaast draait één van de belangrijkste gebruiken om bier: het sigi ritueel. Dit ritueel geeft op symbolische wijze vorm aan het hierboven beschreven verschil tussen mannen en vrouwen. Het ritueel draait om het consumeren van bier door mannen, maar dit kan niet zonder het uitsluitend door vrouwen uitgevoerde, met mythes omgeven, brouwproces.

 

Het bier wordt gemaakt van sorghum en gierst. Dit wordt eerst geweekt in water en daarna langdurig gekookt. De verschillende graansoorten worden niet allemaal even lang meekookt, zodat sommige zoet blijven en andere een bittere smaak ontwikkelen. Het mengen van de graansoorten is een precies werkje, duurt daarom ook lang en is bepalend voor de smaak van het bier.

 

Laatste stap is het gistingsproces met behulp van gist en baobabvezels. Als dit allemaal is gelukt is de konyo klaar.  

 

Bier drinken

De mannen zijn belast met het consumeren van het bier. Dit gaat gepaard met een dansritueel door het dorp. Voorbereidingen voor dit ritueel nemen maanden in beslag, omdat rituele handelingen moeten worden aangeleerd aan nieuwe sprekers; het ritueel vindt één keer in de zestig jaar plaats.

 

Het is het hoogtepunt van het bierritueel, want het draait enkel om het drinken ervan. Een kalebas, die enkel met de linkerhand wordt vastgehouden, gaat rond, totdat het bier op is: dan gaat iedereen naar huis om daar verder te drinken. De kalebas wordt nooit meer gebruikt en vernietigd wanneer de eigenaar is overleden.

 

Tijdens het ritueel staan de vrouwen op een afstandje toe te kijken. Drinken is dus een mannenvoorrecht en brouwen het vrouwenprivilege. Reinheid is bij de Dogon erg belangrijk; wanneer een vrouw menstrueert, mag zij zich niet bezighouden met sacrale zaken, omdat die dan ontheiligd worden. Juist omdat er geen mannen zijn betrokken bij het brouwproces, hebben de vrouwen controle over de mannen. 

 

Mannen zijn afhankelijk van vrouwen voor het bier en de veiligheid daarvan (gif kan worden toegevoegd). In feite wordt het verschil tussen de seksen zo uitvergroot in deze harmonieuze samenleving, terwijl juist samenwerking belangrijk is om te kunnen overleven in dit ontoegankelijke leefgebied.


zie ook: