Chambord

Reisverhalen - Frankrijk



Inleiding


Vanuit Parijs nemen we de bus en trein naar het zuiden; het is al ver in de middag als we in de stad “Blois” aankomen.

 

Eigenlijk wist ik het al, dat het transport naar het piepkleine plaatsje Chambord niet zo best was maar toch – we moeten 2 uur wachten op de volgende bus en besluiten iets te gaan drinken in het stationsrestauratie.

 

We bestellen een halve liter bier en ik sluit direct m’n computer aan op het netwerk om deze op te laden en “steel” een andere voor mijn fototoestel. Onder het drinken werk ik eveneens m’n dagboek bij, terwijl Pete zich staat te scheren in de wc.

 

Als lijn 2 eindelijk komt opdagen rijden we eerst door heel Blois heen voordat we over de brug van de “Loire” het binnenland ingaan. Het is zo’n 15 kilometer als we vlakbij het prachtige kasteel worden gedropt. De chauffeuse wijst de andere richting op als we nog een brood o.i.d. willen kopen en we gaan op zoek.


het kasteel


Leuke, lieve, authentiek huisjes en een gesloten restaurant. Geen winkel in zicht en we vragen aan een vrouwtje die haar planten aan het bewateren is. Helaas zegt ze, de laatste winkel hier is jaren geleden dichtgegaan. We lopen een stukje verder en besluiten het winkelplan noodgedwongen op te geven en op zoek te gaan naar een waterkraan.

 

Bij een blokje huizen staat een deur open en ik stuur Pete eropuit om hier water te vragen. Een oud mannetje, een beetje geschrokken van die twee vreemdelingen voor z’n deur wil wel wat water geven. Hij vult de fles en waterzak van Pete en we besluiten dat dit genoeg voor ons tweeën moet zijn en bedanken de oude baas.

 

Via een vrij drukke asfaltweg lopen we richting het bos en net als we het bos willen inlopen (waar geen slootje is) stopt een witte auto verderop. Ook wij stoppen onderweg en doen alsof we in overleg zijn. Als de auto gas geeft snellen wij het bos in. Omgewoelde grond, moerassig en kleine meertjes – verderop vaarnen en heel veel muggen – dit is niet wat we willen.

 

Pete zet z’n ontzettend zware tas neer terwijl ik op onderzoek uitga – er is verderop een meer en we kunnen eventueel tussen de vaarnen slapen maar ideaal is het allemaal niet.


nacht-controle


We vinden op een vrij groot stuk open land twee schappelijke plekken en besluiten om die reden eerst een kop thee te gaan drinken. Omdat we geen brood hebben kunnen kopen wordt het een karig maaltje – Pete heeft nog een reep, ik heb nog wat soep en noedels en gelukkig hebben we nog een grote tomaat.

 

We mixen het hele boeltje en het wordt al met al nog een behoorlijke maaltijd. We zitten ruimschoots aan ons tweede glas wijn en het moet al tegen negenen zijn geweest als er opeens een zwarte auto in de verte rijd.

 

Ik zit met m’n rug naar hem toe maar Pete houd mij op de hoogte – twee mensen stappen uit en lopen op ons af. Op m’n verkenningsroute had ik wel een pad gezien maar eentje met hoog gras waar al maanden, zeg jaren niemand meer geweest was.

 

Meteen schiet er door m’n hoofd dat deze mensen, die later zich herkenbaar maken en zijn als “gendarmerie”, gestuurd zijn of in ieder geval getipt zijn door iemand – de mensen in de witte auto of de vrouw met haar gieter? Misschien de oude man die ons water heeft gegeven? Het maakt niet uit wie of wat – de kans dat we weggestuurd worden, een bon moeten betalen of wat dan ook is daar. Meteen geven ze aan dat dit een natuurreserve is en het strikt verboden is om hier te kamperen – dit is GEEN camping!

 

We excuseren ons, en zeggen dat we geen rommel maken, geen problemen en morgen het kasteel willen bezoeken. Ook zij, zien direct dat wij geen zwervers of mensen zijn die problemen veroorzaken en nemen het zo te zien licht op. Natuurlijk proberen we of we niet hier een nachtje kunnen slapen maar dat gaat helaas niet. We moeten onze tent oppakken en ondertussen drink ik m’n glas wijn leeg.

 

De jongen komt nog twee keer naar ons toe om op z’n mobieltje te laten zien wat hij bedoelt – je mag hier niet kamperen en ze willen ons wegbrengen naar een ander bos. Allemaal positief want dat betekent dat we niet in “Blois” worden gedropt bij een duur hotel of camping, dat we hopelijk niet een heel stuk moeten teruglopen morgen om het kasteel te bezoeken, niet in de cel belanden en geen bon hoeven te betalen.


hulp van de gendarmerie


We stappen de grote jeep in en vragen waar ze ons heen brengen – verderop op het parkeerterrein wijzen we op de campers die hier geparkeerd staan en dat hier dus wel mensen blijven slapen. Even verderop op een kruising wijst hij naar de andere kant van de weg – alleen daar roepen ze in koor en we bedanken hen voor hun hulp.

 

Het is bijna donker als we op zoek gaan naar een schappelijke plaats – het is hobbelig en het begint te regenen. In het halve donker gaat alles mis wat er mis kan gaan met het opzetten van een tent alvorens we afscheid nemen voor de dag, tanden poetsen en onze tent ingaan.

 

Niet veel later barst het weer echt los en komt het met bakken uit de hemel.



zie ook: