St.Nazaire en Batz-sur-Mer

Reisverhalen - Frankrijk



Atlantische kust


We rijden met de bus vanaf Nantes richting kust. De “tour” die we krijgen door alle kleine Atlantische Oceaan dorpjes is een verschrikking – geen winkel te vinden, geen strook groen tussen de stadjes en zigzaggend tussen alle huizen en gebouwen door zodat de rit die er op de kaart uitziet als eentje van maximaal een half uur wordt anderhalf uur.

 

Als we uiteindelijk onze bestemming Batz sur Mer inrijden zien we waarvoor we hier gekomen zijn – het museum en ook de lieve kleine betonnen huisjes die de Atlantische kust architectuur zo apart maakt met hun gekleurde deuren en kozijnen.

 

Ook passeren we wat campings en kleine strandjes. Vlakbij het centrum van het dorp worden we eruit gelaten en we gaan op zoek naar het informatiecentrum.

 

Gelukkig is het open – kijkend op de grote kaart op de muur zien we een geschikt stuk groen voor later en we ontvangen een treintijdtabel voor morgen. Tenslotte nemen we een brochure mee en gaan op weg want het begint al behoorlijk laat te worden. We nemen snel een kijkje bij de kathedraal wat een ruïne is, de kerk en het lieve pleintje, doen boodschappen en lopen richting de plek die we op de foto hebben gezien.

 

Het enige wat we nog nodig hebben is water en als we langs het stadhuis lopen zie ik een bordje wat leid tot het openbare toilet achter het gebouw. Bij de toilettafel vullen we onze waterzakken en snellen dan richting het einde van de straat waar we een bospad op lopen. We passeren een prachtige oude zoutmolen zonder wieken en lopen door een soort van duinreservaatterrein met doornen, een verborgen bunker, zand en een aantal rotsen.

 

We lopen een behoorlijk stuk want we vinden geen geschikte plek en komen uit bij de straat die we morgen moeten nemen richting Le Grand Blockhaus, het bunkermuseum. Terug naar de plek waar we een klein paadje met platgetrapte struiken zagen en dan over een klein stenen muurtje een bos in waar het donker en klam is.


drinkhol?


Het lijkt een fantastische plek en als we een beetje aan de donkerte gewend zijn zien we een soort van houten met plastieken hut en nemen een kijkje. Er zijn wat houten banken, een plastic stoel, er hangen een paar boodschappentassen in de bomen en er staat een houten tafel. Het houten hutje blijkt gebruikt te zijn, niet al te lang geleden en er is ook een barbecue gehouden waar een vuurtje is gestookt. 

 

Vele takken zijn afgebroken en er ligt wat plastic zakken op de grond – ook liggen er talloze lege bierblikjes. Binnen in het kleine hutje is het klam en er staat een oude vervallen rugzak; we maken onszelf wijs dat er al maanden niemand is geweest en na lang twijfelen besluiten we ook in het bos te blijven, ook omdat het al laat is en we geen enkele andere plek gezien hebben.

 

We zetten een kop thee en ik neem plaats op die heerlijke plastic stoel die er staat. Na de thee twijfelen we wat te doen; toch maar de tent opzetten – het wordt al donker en we realiseren dat het nu wel erg laat is als er nog een feestje gebouwd moet worden.

 

Maar wat als er een gek het bos binnen komt? We maken eten en zitten aan onze wijn als we opeens dichtbij iemand horen fluiten en roepen.

 

Voordat we onze spullen kunnen oprapen komen twee honden onze kant op en horen we stemmen. Iemand komt het muurtje over en het zijn zo te zien twee mannen die naar ons toesnellen. We staan in twijfel wat te doen – we lopen naar achteren waar wat bomen staan maar stil wegkomen, daar is het veel te laat voor. De takken onder onze voeten maken veel te veel lawaai en ze hebben ons allang gezien.

 

En daar komen de twee honden aanrennen – als ze dichterbij zijn zien we dat er een kleintje bijzit die geen gevaar gaat opleveren, maar wat gaat die grote blaffende boxerhond doen als hij bij ons is?


onverwacht bezoek


Ze blijven voor ons staan en nu, als de grote rokende man een paar meter bij ons vandaan staat, dat het maar een man is en bezig is de honden te roepen i.p.v. ons te waarschuwen dat we geen spullen van z’n tent moeten pikken.

 

Hij bukt en gaat onder de stalen ketting door en neemt nog een haal van z’n sigaret als hij ons probeert op ons gemak te stellen.

 

De honden stoppen met blaffen en komen nu alleen uit nieuwsgierigheid op ons af. Zoals altijd gaat de kleine op Pete af en staat nu op twee poten tegen hem aan. We beginnen ons verhaal met ons te excuseren maar dat is helemaal niet nodig zegt de man. Ik maak uit z’n verhaal op dat de hele wereld hier wild kampeert (“tout le Monde”), maar dan weet ik nog steeds niet waarom hij kwam kijken – of was het dat de honden het op een lopen zetten, toen zij ons brood roken?

 

Na tien minuten is de man verdwenen met z’n honden en nemen wij weer plaats op onze zitplekken – ietwat geschrokken maar vooral opgelucht. Als we zitten kan ik even checken of ik wijn over m’n broek heb gemorst om zo snel mogelijk weg te komen maar zo te zien is de schade beperkt gebleven.

 

We drinken onze wijn leeg en gaan naar onze hoek waar de tenten staan – ik maak een kleine afbakening voordat mensen terug gaan komen en ik doe heel voorzichtig om in m’n tent te komen die geflankeerd wordt door tientallen taken, bladeren en bomen die eromheen staan. Om 23:00 gaan we beiden onze eigen tent in.



zie ook: