ALGEMENE INFORMATIE - China

* Bijgewerkt t/m 2010 - wijzigingen voorbehouden


  • Klimaat
  • Geografie
  • Inwoners
  • Natuur
  • Fauna
  • Steden
  • Staat
  • Religie
  • Sport
  • Eten & Drinken

klimaat


Vanwege de grootte van het immense land China is het wat betreft weer en klimaat een land van contrasten. Terwijl het westen in de zomer gebukt kan gaan onder zware regenval kan er tegelijkertijd in het westen sprake zijn van langdurige droogte. Tevens wat betreft temperatuur kunnen er binnen China op het zelfde moment grote verschillen ontstaan. Verschillen van enkele tientallen graden zijn zowel in de winter als in de zomer mogelijk. Ook lokaal zijn de contrasten tussen de seizoenen soms zeer groot. Zo zorgt het woestijnklimaat in het  oorden voor flinke kou in de wintermaanden (tot rond de min dertig graden) terwijl het in de zomer gemakkelijk maar liefst 30 tot 40 graden boven nul wordt. Je kunt China in drie grote klimaatzones opdelen.

 

Het droge noorden Noord China bestaat vooral uit hoogvlaktes zonder significante bergtoppen. Hier heersen vooral woestijn- en steppeklimaten met droge koude winters en warme tot hete zomers. In de wintermaanden is de invloed van de Siberische kou goed merkbaar waardoor temperaturen op de hoogvlaktes dalen naar min twintig tot min dertig graden. Op de laagvlaktes in het noordoosten is het een stuk minder koud. Daar liggen de temperaturen in de wintermaanden rond het vriespunt. Veel neerslag kent het noordelijke deel van China niet. De hoeveelheden op jaarbasis variëren van een kleine honderdvijftig millimeter langs de grensgebieden met Mongolië tot ongeveer zevenhonderd millimeter in de natste gebieden van de laagvlaktes in het oosten. De meeste neerslag valt in de zomermaanden; in de winter zijn de neerslaghoeveelheden het laagst en gaat het in de meeste gevallen om sneeuw. Lokaal en in extreme gevallen kunnen er echter wel redelijk grote hoeveelheden sneeuw vallen langs de kust. Met ongeveer drieduizend zonuren per jaar behoort het noorden van China tot de meest zonnige gebieden van Azië en zelfs ter wereld.

 

Het bergachtige westen Het westelijke deel van China is  en combinatie van bergen en woestijnen. Hier vind je het Himalayagebergte met de hoogste bergtoppen ter wereld in een ruig landschap dat afgewisseld wordt met groene glooiingen en een groot aantal rivieren. Hier vind je hoofdzakelijk hooggebergteklimaten en in de lager gelegen gebieden overheersen steppeklimaten, woestijnklimaten en aan de oostzijde van de Himalaya het eerder beschreven Chinaklimaat. De wintermaanden zijn in de hele westelijke helft van China koud te noemen. In de noordelijke woestijngebieden vriest het gedurende de winter tien tot dertig graden. Meer zuidelijk liggen de temperaturen wat hoger zolang je niet boven de 3500-4000 meter uitkomt. Met gemiddeld min tien graden voor de gebieden onder de vierduizend meter is de winter in de Himalaya nog redelijk te doen. De hoge toppen kunnen echter wel extreem koud worden en in combinatie met ijle lucht en soms zeer harde winden uit het koelere noorden zijn de omstandigheden daar vaak zeer zwaar voor mens en dier. Na een vrij korte lente is er een omschakeling naar een warme en zonnige zomerperiode. Warme lucht wordt vanuit het westen aangevoerd en zorgt voor temperaturen die naar zomerse waardes van 25 tot 30 graden stijgen, uiteraard met uitzondering van de hoge bergen waar de temperatuur een stuk lager ligt. Op de hoge bergtoppen is sprake van eeuwige sneeuw. In de maanden maart, april en in mindere mate februari staat deze regio bekend om de stofstormen. Deze stormen ontstaan door het ontdooien van de bevroren grond. Het zand en stof dat door de wind meegevoerd wordt kan over grote afstanden zorgen voor een zeer beperkt zicht en een lucht die grijs, geel of zelfs zwart kleurt.

 

Moesson en wind in het zuidoosten Het zuidoosten van China kent de kleinste verschillen wat betreft temperaturen in de zomer en die in de winter. Vrijwel de hele regio is vrij van vorst overdag en voor nachten met nachtvorst moet je vooral in het binnenland zijn (Wuhan, Dongtingmeer, Suizhou, Changsha). Langs de kust vriest het nooit (zuiden) tot zelden (oosten). Sneeuw vind je vrijwel alleen maar op de oostelijke laagvlakte van China. In de zomer is het warm tot zeer warm in het zuidoosten van China. De dagtemperaturen liggen dan gemiddeld tussen de dertig en vijfendertig graden. Deze temperaturen zijn vrij constant en kent weinig uitschieters naar boven of onder. Ook 's nachts is het warm met minimumtemperaturen die zelden onder de 22-25 graden uitkomen. In combinatie met een aanzienlijk hogere luchtvochtigheid is het drukkend warm in de zomer. De zomer is ook de moessonperiode. Tijdens deze regentijd vallen er aanzienlijke hoeveelheden neerslag, met name langs de zuidoostelijke kustgebieden kan er flink wat regen vallen. De natste gebieden in deze regio meten gemiddeld tweehonderd tot vierhonderd millimeter neerslag per maand in het zomerseizoen. Lokaal kunnen deze hoeveelheden incidenteel flink opgevoerd worden onder de aanvoer van tropische depressies en orkanen. Tijdens het orkaanseizoen dat in deze regio loopt van juni tot en met november kunnen er meerdere orkanen China bereiken. Vaak blijft de ellende beperkt tot de kustgebieden omdat de orkanen eenmaal boven land snel in kracht afnemen. Het laagland in het oosten van China wordt in de zomer regelmatig geconfronteerd met ernstige overstromingen als gevolg van zware regenval binnen een kort tijdsbestek. De hoeveelheid schade en slachtoffers van deze overstromingen is vaak groter dan de ellende als gevolg van orkanen in Amerika en het Caribisch gebied. De hoeveelheid media-aandacht en hulp vanuit het westen is echter veel kleiner.


geografie


China heeft ruim 22.000 kilometer aan landgrenzen. In het noordoosten grenst het aan Noord-Korea en Rusland. Ten noorden van China ligt Mongolië. In het noordwesten grenst het opnieuw voor een klein stukje (40 km) aan Rusland en verder aan Kazachstan, Kirgizië en Tadzjikistan. In het uiterste westen grenst China aan Afghanistan en Pakistan. In het zuiden zijn er grenzen met achtereenvolgens India, Nepal, Bhutan, Myanmar, Laos en Vietnam. De oostkust is 14.500 km lang. De baai tussen het Chinese vasteland en het Koreaanse schiereiland heet Gele Zee, in het zuidoosten grenst het land aan de Zuid-Chinese Zee. Deze zeeën zijn een onderdeel van de Grote Oceaan.

 

China is 240 keer groter dan Nederland.


inwoners


China is de natie met de grootste bevolking van de wereld: ongeveer een vijfde van de wereldbevolking woont in China. De eigenlijke Chinezen (Han) genoemd naar de Han-dynastie vormen ca. 92% van de totale bevolking, en wonen vooral in het dichtbevolkte oosten van China. Binnen Han-China bestaan er ook nog grote culturele en taalkundige verschillen. Voorbeelden hiervan zijn de Hakka, de Tujias (wonend in Hunan, Hubei Sichuan), de Kantonezen, en de grootste Han-minderheid, de Zhuang (ca. 20 miljoen). De niet-Han groepen vertegenwoordigen slechts ongeveer 8% van de bevolking (60 miljoen mensen), maar de binnenlandse gebieden waarin zij leven vormen meer dan de helft van het totale gebied van het land. De overheid heeft 56 officiële etnische groepen van de Volksrepubliek China onderscheiden, met ieder een eigen cultuur en levenswijze.

 

De grootste niet-Han-minderheden zijn:

  • Zhuang, een Tai-sprekende bevolkingsgroep, vooral in de provincie Guangxi;
  • Hui (Han-moslims), die voornamelijk in Ningxia wonen;
  • Oeigoeren, die hoofdzakelijk in Sinkiang wonen;
  • Yi (Lolo), die op de grenzen van Sichuan en Yunnan leven;
  • Tibetanen, die zich in Tibet en Qinghai hebben geconcentreerd;
  • Miao (Hmong), die verspreid in de bergachtige gebieden van Zuid-China wonen;
  • Mongolen, voornamelijk wonend in de Mongoolse steppen; en de Koreanen, die in Mantsjoerije wonen.
De politieke betekenis van deze 'nationale minderheden' is belangrijk, omdat ze strategisch belangrijke grensgebieden bewonen en in de regel tot de volken behoren die ook in de buurstaten wonen. Het is echter bekend dat naar deze gebieden (o.a. Xinjiang Uygur, Heilongjiang, Jilin en Binnen-Mongolië) een sterke migratie van eigenlijke Chinezen heeft plaatsgevonden om de ontwikkeling te versnellen, maar zeer waarschijnlijk ook om het 'Chinees maken' van de niet-Chinese streken te bespoedigen.

natuur


Het landschap van China bestaat voor meer dan de helft uit bergen en woestijnen. In het noorden en noordwesten ligt het plateau van Centraal-Azië met bergen, woestijnen en droge rivierbekkens. Het laaggelegen oosten wordt geïrrigeerd door de Gele Rivier, de Yangze en de Si Kiang. Dankzij het slib is deze delta het vruchtbaarste landbouwgebied van China. Hier zijn de belangrijkste steden en industrieën tot ontwikkeling gekomen. De tussenzone, met hoogtes van 500 tot 2000 meter loopt van Yunnan / Guizhou noordwaarts richting Binnen-Mongolië westwaarts tot in Xinjiang en naar het noordoosten in Heilongjiang. De Tibetaanse hoogvlakte heeft pieken van 7000 tot 8000 meter. Het landschap in het zuiden en zuidwesten van China heeft een weelderige plantengroei en beboste bergen die vaak in de nevel gehuld zijn. Het zuidwesten is de streek van de bamboebossen en de panda. De kuststreek van China heeft een totale lengte van ca. 5570 km en is in het zuiden bergachtig, rijk aan eilanden en sterk geleed, evenals het schiereiland Shandong. Men treft hier dan ook de beste havens aan. Grotere inhammen van de kust zijn de Golven van Liaodong en Bo Hai, de Gele Zee (Huang Hai), de baaien van Jiaozhou en Hangzhou en de Golf van Tonkin. Tot de talrijke eilanden behoren, behalve Hainan en Taiwan (Formosa), de Zhoushaneilanden voor de Hangzhoubaai en de Miaodao-eilanden voor de ingang van de Golf van Bo Hai.


fauna


De Chinese fauna omvat zowel Aziatisch-tropische als Eurosiberische elementen, en is zeer gevarieerd. Op Chinees grondgebied leven ca. 420 soorten zoogdieren, 1200 soorten vogels, 200 soorten amfibieën en meer dan 300 soorten reptielen. Overbevolking en landbouw hebben de dierenwereld sterk teruggedrongen, een proces dat al vele eeuwen lang aan de gang is. In de dichtbevolkte laaglanden komen nog maar weinig wilde dieren voor; zelfs vogels zijn over het algemeen zeer schaars geworden. In de bergen en in de dunner bevolkte gebieden  treft men nog de resten van een eens zeer rijke fauna aan; zo schat men het aantal Indische olifanten in China nog slechts ongeveer 100. Wat grote zoogdieren betreft zijn de beroemde reuzenpanda of bamboebeer uit de westelijke provincie Sichuan, het Pater David-hert, de geweiloze waterree, een merkwaardige zoetwaterdolfijn (Lipotes vexillifer) van het Dongtingmeer en omgeving, en enkele merkwaardige apensoorten van het geslacht Rhinopithecus de opmerkelijkste. Ook de lepelsteur van de Yangzi Jiang en de Chinese/Japanse reuzensalamander zijn het speciaal vermelden waard. Beschermde diersoorten zijn de Chinese kraanvogel en de Yangzi-alligator. Van de drie tijgersoorten, de Bengaalse, de Zuid-Chinese en de Mantsjoerijse of Siberische tijger, zijn nog maar enkele honderden exemplaren over. Op hoge plaatsen in het zuidwesten leven noordelijke soorten als marmotten, terwijl op lagere plaatsen zuidelijke soorten overheersen, zoals de grote Indiase civet en de goudharige aap. Op het eiland Hainan ligt het Apeneiland, een reservaat voor ca. 1000 Guangxi-apen. In het noorden lijkt de fauna weer meer op die van Noord-Azië met op de grenzen o.a. het przewalskipaard, de wilde kameel en de Siberische tijger, die beide zeer zeldzaam zijn. Uniek voor dit gebied zijn ook de bruine oorfazant en de Reeves-fazant, die een staart van ca. twee meter lengte heeft. Ook leven hier sabelmarters en sikaherten, die elders in China al praktisch uitgestorven zijn. Ten noorden van Harbin ligt een moerassig natuurreservaat, waar zeldzame Japanse kraanvogels en witnekkraanvogels broeden. In de woestijnen van Binnen-Mongolië en Xinjiang wonen vooral knaagdieren en hoefdieren, waaronder de saiga-antiloop.  

 

In de tropische streek Xishuangbanna, gelegen in de zuidwestelijke provincie Yunnan, leven veel dieren die elders in China uitgestorven zijn, zoals Aziatische olifanten, neushoorns, tijgers, pythons, Maleise honingberen, luipaarden, groene pauwen en andere zeldzame vogels, waaronder de neushoornvogel. In de bomen van de tropische wouden leven onder andere boomspitsmuizen en gibbons. In het heuvelige landschap groeien vruchten als kiwi’s, mango’s, bananen, en papaja’s. In de bossen zijn kostbare houtsoorten te vinden als mahonie, teak, kamfer en sandelhout. Tibet is het land van de jak, een rundersoort dat goed is aangepast aan grote hoogte en bittere kou.

 

China telt ca. 300 nationale parken en natuurreservaten en verder nog vele provinciale en lokale beschermde gebieden. Het Wolong-natuurreservaat (Wolong Ziran Baohuqu) speelt een belangrijke rol in het beschermen van de reuzenpanda, waarvan er nog ongeveer 200 in dit reservaat leven. Andere bedreigde diersoorten in Wolong zijn de sneeuwpanter, de stompneusaap, het muskushert en de rode langoer. In het Zhalong-natuurreservaat (Zhalong Ziran Boahuqu) is een eldorado voor vogelaars, en was het eerste Chinese natuurreservaat. Hier leven permanent of tijdelijk 180 vogelsoorten, waaronder acht van de vijftien kraanvogelsoorten in de wereld, waarvan er zes op de lijst van bedreigde diersoorten staan. Van de Chinese kraanvogel leven nog maar ca. 500 exemplaren in het reservaat.Een ander park is het Vogeleilandreservaat in de provincie Qinghai strijken elk jaar ca. 100.000 trekvogels neer, waaronder ganzen, kraanvogels, gieren en de Mongoolse leeuwerik. Het in buurt liggende Longbao-reservaat speelt een belangrijke rol in het behoud van de zwarthalskraanvogel.


steden


De vijf grootste steden in China zijn: 

  1. Shanghai                      : 22.265.426 inwoners
  2. Peking (Beijing) *          : 19.295.000 inwoners (* = hoofdstad)
  3. Tianjin                           :  10.500.000 inwoners
  4. Shenzhen                     :  10.357.938 inwoners
  5. Guangzhou                   :    6.500.000 inwoners

staat


In 1982 is de grondwet van de Volksrepubliek herzien en zijn de beginselen opgesteld voor de staatsinrichting zoals die vandaag de dag is. De grondwet van 1982 was het begin van de scheiding tussen het ‘oude’ en ‘nieuwe’ Communistische China. Het begrip ‘klassenstrijd’ verdween definitief uit het politieke en juridische jargon, en werd er vanaf toen gesproken over de ‘democratische dictatuur van het proletariaat’. In 1993 werd het bestuursprincipe veranderd naar een ‘systeem van meerpartijen samenwerking en politieke consultatie onder leiding van de Chinese Communistische Partij (CCP)’. In de praktijk heeft de Volksrepubliek echter nog geen partijenstelsel, aangezien het oprichten van een andere partij nog steeds als een ‘contrarevolutionair’ misdrijf wordt gezien. Dit blijkt ook uit het feit dat de secretaris-generaal van de CCP gezien wordt als de man met de meeste politieke macht, in plaats van de premier van China.

 

Centrale staatsinrichting:

 de meest ruime bevoegdheden worden uitgeoefend door een permanent comité. Ongeveer 150 leden uit het congres hebben een zetel in dit permanent comité. Zij hebben ook de macht om onjuiste besluiten van provinciale besturen, autonome gebieden etc. te wijzigen of in zijn geheel in te trekken. Ook beslissen zij over de benoeming en ontslagen van de leden van de Staatsraad (het kabinet). De Staatsraad bestaat uit de minister-president, de vicepremier, de ministers en de ministers die aan het hoofd van enkele commissies staan. De Staatsraad is het belangrijkste uitvoerend bestuursorgaan, en is eigenlijk ook het uitvoerend orgaan voor het congres en het permanent comité. Ondanks dat het plaatje wat hierboven geschetst is het idee geeft van een sterke staat, is China dat allerminst. Het staatsgezag wordt voortdurend ondermijnd door het decentrale gezag. De centrale staatsorganen slagen er vaak niet in om nationale regels doorgevoerd te krijgen naar het decentrale niveau. Misschien niet zo vreemd als men kijkt naar de oppervlakte van China. Veel instanties en zelfs grote industriële bedrijven bepalen hun eigen lokale regels. Daardoor ontstaat dus een tegenstrijdige wetgeving, en een onduidelijk verschil tussen lokale regels en nationale wetgeving.


religie


China is officieel een atheïstisch land en het zal niet vreemd zijn dat China religie als oorzaak ziet van de val van het communisme in Europa. Halverwege de 20e eeuw had het godsdienstige leven in China het zwaar te verduren. Met name tijdens en na de Culturele Revolutie voerde de staat actie tegen alle godsdiensten, maar ook tegen het taoïsme en het confucianisme. De meeste kerken, tempels en moskeeën werden in die tijd gesloten. Het marxisme had als doel het elimineren van alle religies. Hierdoor werden alle religieuze groeperingen gedwongen om ondergronds te gaan. In deze tijd ontstonden er veel zogenaamde huisgemeentes. Hierdoor raakte de staat de controle over de kerken kwijt en daarom koos men halverwege de zeventiger jaren van de vorige eeuw voor een andere strategie. Na 1977 veranderde deze houding en in 1982 volgde er een grondwetswijziging die vrijheid van godsdienst garandeerde, en veel religieuze gebouwen werden weer geopend. Het bankroet van het wereldwijde communisme leidde tot een spiritueel niemandsland dat opgevuld werd met een ratjetoe van geloofsovertuigingen. In het streven naar geluk worden goden, geesten en voorouders vereerd. Dat wordt aangepast aan lokale tradities en vermengd met het confucianisme, het taoïsme en het boeddhisme.

 

Animisme wordt nog in de afgelegen bergstreken en woestijnen gevonden. De traditionele godsdiensten van het diep religieuze China zijn het taoïsme (eigenlijk meer een soort volksgeloof) en het boeddhisme. Het confucianisme, een maatschappij filosofische stroming, is ook wijdverbreid. Het boeddhisme is uit India geïmporteerd, dus eigenlijk is alleen het taoïsme de enige echt inheemse godsdienst. De met ceremonies omgeven voorouderverering komt ook nog vrij algemeen voor. Over het aantal aanhangers van de traditionele godsdiensten zijn geen exacte gegevens bekend, maar geschat wordt dat het boeddhisme ca. 100 miljoen aanhangers heeft en het taoïsme ca. 30 miljoen; het confucianisme is wijd verbreid. Het aantal islamieten wordt geschat op 20 miljoen, en zij zijn het sterkst

vertegenwoordigd in de autonome gebieden Ninxia Hui en Xinjiang Uygur. In 1988 waren er ca. 7 miljoen geregistreerde christenen in het land, van wie ca. 60% lid was van de Nationale Katholieke Kerk, die zich overigens in 1958 losmaakte van Rome. De Evangelische Kerk van China heeft een sterk groeiende aanhang (1994: ca. 20 miljoen).


sport


Traditionele Chinese cultuur bestempeld fysieke fitness als de meeste belangrijke sport, maar in de 20ste eeuw werden een hoop Westerse maar ook andere traditionele Chinese sporten populair in het land. Badminton, voetbal, basketball en tafeltennis zijn momenteel de meest populaire. Voor 1990 de Chinese topsport was in z’n geheel gesponsord door de regering. Sommige topatleten stopten op hun hoogtepunt om hun pensioen veilig te stellen. In 1994 veranderde dit toen het Chinese voetbal professioneel werd gevolgd door andere sporten zoals volleybal en ping-pong. Van het een kwam het ander – de boel werd gecommercialiseerd en er werden professionele klassementen opgezet en sport is nu net als overal elders big business. Een ander bijkomend verschijnsel is dat nu opeens Chinese spelers en speelsters in buitenlandse competitietjes beginnen te spelen. China was lijstaanvoerder van gouden medailles in de Olympische zomerspelen van 2008 (51 stuks) die in Beijing werd gehouden. En

het land zal een nieuwe gooi doen voor de 2030 of 2038 Olympische winterspelen.


eten en drinken


De Chinese keuken is een veelzijdige keuken. Door de grootte van het land en als gevolg daarvan de aanwezigheid van vele volkeren met hun eigen culturen, klimatologische afhankelijkheden, en regionale voedselbronnen kan men niet spreken van één "keuken". Wel zijn er gemeenschappelijke factoren in de verschillende regionale keukens die het mogelijk maken te spreken over een Chinese keuken. Voedsel is in de Chinese keuken niet enkel een zaak van eten. Ook moet het voedsel mooi gepresenteerd worden en een goede combinatie vormen van de basissmaken. De gerechten mogen niet overweldigend zijn in geur of smaak. Kenmerkend is dat alles wat eetbaar is, ook gegeten wordt. Door de bereiding op een hoog vuur is het meestal veilig eten in China. Als op de menukaart meat (rou) vermeld staat, kun je ervan uitgaan dat het varkensvlees is. Vegetarisch of halal eten is soms wat moeilijker te krijgen. Als je in een restaurant zegt dat je vegetarisch bent, levert dat niet altijd het gewenste resultaat op. Je kunt daarom beter vertellen dat je boeddhist bent en daarom  geen vlees eet.

 

Eten doe je in China met stokjes. In principe is het niet moeilijk, alle ingrediënten zijn zo bereid dat ze aan tafel niet gesneden hoeven worden. En anders mag je slurpen. Het is een teken dat je geniet van de lekkernijen. Knoeien op tafel, omdat je het eten met stokjes nog niet zo goed beheerst, is niet erg. Gewoon laten liggen, het is niet zo hygiënisch om het alsnog op te pikken. Ook kun je botjes of graatjes op tafel of op de grond gooien. Eetstokjes krijg je in iedere eetgelegenheid, zelfs bij de kleinste straatstalletjes. De oorspronkelijke Chinese keukens zijn door migratie over de hele wereld verspreid en hebben zich in vele landen aangepast aan beschikbare grondstoffen en smaak van de lokale bevolking. De basis ingrediënten zijn granen, rijst in het oosten, gierst en tarwe in het Noorden. Deze worden gegeten als pasta's, puur, pap of in deegvorm. Vetten, zowel dierlijk (eend, kip, varken) als plantaardig (sesam, pinda) worden gebruikt om de granen meer smaak te geven. Taugé (sojascheuten) en lente-uien vormen de belangrijkste groenten. Het ontbijt in China is doorgaans al heel vroeg in de ochtend. De meeste Chinezen eten rijstepap met vlees en deeg. Diverse rijstgerechten zijn ook mogelijk en sommige Chinezen eten ook pannenkoeken in de ochtend. Als drinken wordt er meestal voor Chinese thee gekozen. Het avondeten in China is de meest uitgebreide maaltijd van de dag. Er wordt vrijwel altijd met stokjes gegeten. Voor en tijdens de maaltijd drinkt men Chinese thee. Na de maaltijd wordt er meestal soep geserveerd. De soep wordt ook met stokjes gegeten: de Chinezen halen de grotere stukken uit de soep met de stokjes en drinken daarna de rest op. De gerechten bestaan voornamelijk uit rijst met groentes, kip of rundvlees.

 

De Chinese keuken kan opgedeeld worden in 4 zones:

  • De noordelijke Jing-keuken en de Mongoolse keuken. Deze worden gekenmerkt door het gebruik van schapen. De verfijnde pekingkeuken is de voormalige keizerlijke keuken. De belangrijkste landbouwproducten hier zijn rijst, tarwe, maïs, sesamzaad, sorghum(een grassoort), Chinese kool, selderie, lente-ui en komkommer. Deze noordelijke keuken gebruikt voornamelijk rijst, gierst, sojabonen en perziken.
  • De westelijke Chuan-keuken wordt gekenmerkt door sterk gekruide gerechten en door het veelvuldig gebruik van rundvlees. In de gerechten van deze streek zitten vaak chilipepers en szechuanpeper.
  • De zuidelijke Yue-keuken met zoetzure accenten, waardoor smaak en sappigheid van vlees en groenten bewaard blijven.
  • De oostelijke keuken waarvan de Sjanghai-keuken de bekendste is, wordt gekenmerkt door granen zoals rijst en tarwe en de zeevruchten zoals garnaal en krab die in dit vruchtbare deel van het land groeien. De keuken hier heeft een zoete toets. Andere belangrijke ingrediënten zijn rijstwijn en zoete bonenpasta. Shanghai heeft de meeste uitheemse invloeden gehad op zijn keuken, waardoor in Shanghai gebak en koude voorgerechten gegeten worden.
Bijna alle Chinese gerechten kunnen ingedeeld worden in een van acht culinaire tradities waarvan Kanton en Sichuan misschien wel de meest bekende zijn. De Kantonese keuken is een van de meest beroemde Chinese keukens en komt uit de Guangdong provincie in zuidelijk China. Deze keuken is vooral beroemd door de grote diaspora die plaatsvond vanuit deze regio, waarbij de emigranten hun eigen gerechten meenamen. Beroemd om de vele vleestoepassingen waarbij zowel het vlees als ingewanden en ieder ander onderdeel van het dier benut worden. Beroemd en geliefde delicatessen in China zijn de eendentong en de kippenvoeten. Beroemde gerechten uit de Kantonese keuken zijn onder andere: chrysanten vis (de vis wordt bereid in de vorm van de bekende bloem) en geroosterd speenvarken. De Sichuan keuken komt uit de Sichuan provincie in zuidwest China. De keuken is vooral bekend vanwege zijn sterke smaken, voornamelijk door het gebruik van knoflook, chilipepers en de szechuanpeper. Beroemde gerechten uit deze keuken zijn onder andere: geroerbakte tofu met gehakt in pittige bonensaus (Ma Po Tofu) en een kip met pinda’s gerecht (Gong Bao Ji Ding). Een heel bekend Chinees gerecht is de Pekingeend. Ook een heel bekend gerecht is Bami Goreng. Dit bestaat uit noedels, vlees, noten en soms ook groente toegevoegd. Ook Babi Pangang is een heel erg bekend Chinees gerecht. Dit wordt vaak gemaakt met varkensvlees en een zoete saus. Als snack wordt er vaak gekozen voor de loempia. Deze snack kom je niet alleen in China, maar ook in veel andere Aziatische landen tegen. De haaienvinnensoep wordt vooral gegeten tijdens speciale gelegenheden, zoals feesten en bruiloften.

 

DRINKEN:

De Chinezen zijn echte theeleuten. Ze nemen hun thee in eigen glazen potten met deksel overal mee naar toe; naar hun werk maar ook op reis. Thuis doen ze er een bodempje theebladeren in, waar ze dan de hele dag gekookt water bij schenken. Groene thee wordt het meeste gedronken. Chinezen drinken thee zonder suiker of melk. Gekookt water wordt bijna overal aangeboden; in treinen, op boten en in hotels vind je thermosflessen met gekookt water of waterkokers. Koffie is onder de Chinezen niet echt populair, al vind je in steden tijdens je China rondreis steeds vaker koffiebars zoals Starbucks en Pacific Coffee Company. Bier is overal verkrijgbaar en wordt meestal in flessen van 0,6 liter verkocht.


lees ook: